Op de derde dinsdag van september 2024, Prinsjesdag, heeft het Ministerie van Financiën traditiegetrouw de begroting voor Nederland voor het jaar 2025 gepresenteerd aan de Tweede Kamer. Deze begroting omvat verschillende fiscale voorstellen die zijn bedoeld voor het komende jaar, al deze voorstellen tezamen vormen het Belastingplan 2025. Opvallend is dat uit het coalitieprogramma blijkt dat een robuust vestigingsklimaat essentieel wordt geacht door onze nieuwe regering voor het behoud van een stabiele economie en gezonde ondernemingen in Nederland.
Het kabinet stimuleert een solide en voorspelbaar fiscaal beleid.
Belastingplan 2025
Het Belastingplan 2025, bevat onder andere Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2025, Wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2025 en Wetsvoorstel Wet aanpassing wet minimumbelasting 2024. Een analyse op hoofdlijnen van de voorstellen doet ons de conclusie trekken dat er voor internationaal opererende ondernemingen weinig zal veranderen, de voorstellen zijn immers veelal verduidelijkingen en wijzigingen om meer aan te sluiten op Europese richtlijnen.
De meest relevante wetsvoorstellen voor vennootschapsbelastingplichtigen hebben betrekking op de volgende punten:
- Toepassing van de objectvrijstelling bij buiten beschouwing blijvende vaste inrichtingen, ter voorkoming van dubbele heffing.
- Het opnemen van nadere richtsnoeren in de Wet minimumbelasting 2024;
- Samenloop onderworpenheidstoetsen in het kader van de Wet minimumbelasting 2024;
- Codificatie van de general anti abuse rule (GAAR) uit de Anti-Avoidance Directive I;
- Een nieuwe definitie van het gelieerdheid in de Wet bronbelasting 2021, deze wijzigt van “samenwerkende groep” naar “kwalificerende eenheid”;
Bovenstaande relevante wetsvoorstellen worden hieronder nader in detail uitgewerkt.
Daarnaast zijn enkele eerder aangenomen wijzigingen teruggedraaid of versoepeld, zoals de aanpassingen in:
- De belastingvrije inkoopfaciliteit voor beursgenoteerde entiteiten; en
- Tevens is aangekondigd dat het expatregime aantrekkelijker zal worden.
- Wijzigingen in de lokale wetgeving van de BES-eilanden.
- Heffingsrecht thuiswerken op de lijn Nederland en Duitsland.
De voorgestelde wetsvoorstellen zullen, indien aangenomen, op 1 januari 2025 in werking treden.
Objectvrijstelling en buiten beschouwing blijvende vaste inrichting
Met betrekking tot bestaande buiten beschouwing blijvende vaste inrichtingen blijkt per ongeluk een omissie in de wetgeving te zijn geslopen met betrekking tot de zogeheten “hybrid mismatch rules”. In kort betekent deze regelgeving dat een bepaald inkomen (zoals rente, dividend, royalty of winst) in beide landen hetzelfde dienen te worden gekwalificeerd. Met andere woorden als in land A de rente in aftrek mag worden gebracht fiscaal, dient deze in land B ook in de belastingheffing te worden opgenomen.
Er kunnen situaties ontstaan, waarbij een Nederlandse vennootschap aandelen in een buitenlandse juridische entiteit houdt, echter neemt Nederland de buitenlandse entiteit niet in aanmerking, noch kwalificeert het als een vaste inrichting (buiten beschouwing blijvende vaste inrichting). Dit betekent dat Nederland de winst van de buitenlandse entiteit in Nederland belast en geen voorkoming geeft van eventueel in het buitenland geheven belasting. Echter, in het buitenland vindt voldoende belastingheffing plaats, omdat het buitenland de juridische entiteit regulier belast. Dit leidt tot dubbele belastingheffing. Nu wordt de omissie hersteld, waarbij wel voldoende belastingheffing plaatsvindt over de winst van een zogeheten vaste inrichting in het buitenland en dient Nederland hiervoor alsnog een vrijstelling (“objectvrijstelling”) te geven voor dit inkomen.
Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024
Voor de sinds 1 januari 2024 ingetreden Wet minimumbelasting 2024 zijn verdere verduidelijkingen opgenomen welke met name technisch van omvang zijn. Deze wet dient ertoe te leiden dat grote multinationals ten minste 15% belasting betalen over de wereldwijde winsten. Onder andere wordt een nadere invulling gegeven aan het begrip “kwalificerende binnenlandse bijheffing” en nadere invulling van de tijdelijke veilige havenregels (safe harbour rules). De safe harbour rules kunnen leiden tot administratieve lastenverlichting.
Samenloop Vpb-onderworpenheidstoetsen en Wet minimumbelasting 2024
Voor sommige regelingen in de wet vennootschapsbelasting geldt dat dient te worden gekeken of een vennootschap voldoende effectieve belasting betaald in het buitenland alvorens een bepaalde regel wordt toegepast. Wellicht het belangrijkste is het toekennen van een vrijstelling voor inkomsten uit een deelneming (“deelnemingsvrijstelling”). Door de introductie van de wet minimumbelasting per 1 januari 2024 wordt nu geregeld dat de belastingheffing op basis van deze wetgeving wordt meegenomen in het bepalen of voldoende belasting wordt geheven (“onderworpenheidstoets”). Daarnaast geldt een onderworpenheidstoets voor het toekennen van een objectvrijstelling voor vaste inrichtingen en bij het toekennen van renteaftrek op basis van de anti-winstdrainagemaatregel (artikel 10a Wet vennootschapsbelasting). Let wel, deze onderworpenheidstoetsen gelden niet bij mismatches in de gehanteerde verrekenprijzen en bij de hybride mismatch regelgeving.
Codificatie ATAD GAAR in de vennootschapsbelasting
Sinds jaar en dag wordt in Nederland fraus legis gebruikt om bepaalde structuren waarbij de belangrijkste reden voor de structuur het voorkomen van belastingheffing is en dit in strijd komt met doel en strekking van de wet. De Europese Commissie heeft Nederland verplicht om een vergelijkbare definitie uit de Europese richtlijnen ook in de vennootschapsbelasting op te nemen. Deze zogeheten General Anti Avoidance Rule is naar de mening van de Nederlandse overheid gelijk aan het begrip fraus legis.
Bronbelasting, nieuwe definitie
Nederland heeft sinds 2021 een conditionele bronbelasting op rente- en royaltybetalingen die worden gedaan door een Nederlandse entiteit aan een gelieerde entiteit in een laag belaste jurisdictie. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan Panama, Bahama’s, Trinidad en Tobago of Fiji. Vanaf 2024 geldt de zogeheten conditionele bronbelasting ook op dividenden. Deze regelgeving geldt alleen als er sprake is van uitkeringen aan gelieerde partijen. De term gelieerde partijen wordt verder verduidelijkt in Belastingplan 2025. Zodoende wordt het begrip “samenwerkende groep” wordt gewijzigd naar “kwalificerende eenheid”.
Overige maatregelen naast het Belastingplan 2025 om rekening mee te houden per 2025
Naast deze voorgestelde maatregelen zullen per 1 januari 2025 ook enkele belangrijke wijzigingen in de belastingwetgeving van kracht worden die al in 2023 zijn aangenomen als onderdeel van de Belastingplannen 2024.
Alle commanditaire vennootschappen en fondsen voor gezamenlijke rekening transparant
Per 1 januari 2025 zullen ook Nederlandse open commanditaire vennootschappen en Nederlandse open fondsen voor gezamenlijke rekening voortaan als fiscaal transparant worden aangemerkt. Voorheen waren deze entiteiten zelfstandig belastingplichtig (niet-transparant voor fiscale doeleinden). Hetzelfde zal gaan gelden voor vergelijkbare buitenlandse entiteiten.
Uitgebreidere informatieverplichting DAC7
Vanaf 2023 gelden voor digitale platformen nadere regels voor de uitwisseling van gegevens aan de belastingdienst. In 2024 diende deze platformen enkel gegevens te rapporteren over nieuwe verkopers actief in 2023. In 2025 dient alsnog gegevens te worden uitgewisseld over bestaande verkopers van voor 2023 over hun transacties in 2023. Daarnaast dient in 2025 over zowel bestaande als nieuwe verkopers de transacties over 2024 te worden gerapporteerd. De deadline voor de rapportage 2024 is 31 januari 2025.
Tot slot
Heeft u vragen over de wijzigingen, of bent u benieuwd naar de mogelijkheden in uw specifieke situatie. Neem dan gerust contact met ons op via onderstaand contactformulier of met uw eigen Govers contactpersoon.