Gelden onder uitsluitingsclausule – geen vergoedingsrecht in tijden van financieel zwaar weer

Blijft het privévermogen van een echtgenoot te allen tijde privévermogen óf kan dit vermogen zich vermengen met het gemeenschappelijke vermogen? Een recent arrest van de Hoge Raad schijnt nieuw licht op de situatie waarin een echtgenoot privévermogen investeert in de gemeenschap van goederen. Als hoofdregel geldt dat in een dergelijke situatie bij de betreffende echtgenoot een vergoedingsrecht ontstaat. In het recente arrest van de Hoge Raad wordt hierop een uitzondering gemaakt.

De hoofdregel werd in een arrest van de Hoge Raad uit 2019 nader uiteengezet toen binnen een huwelijk (tussen man en vrouw) mevrouw een schenking had verkregen ter hoogte van € 30.000 onder uitsluitingsclausule. Dit houdt in dat de schenker heeft bepaald dat de schenking privévermogen vormt en dus niet binnen de gemeenschap van goederen valt. Ondanks deze uitsluitingsclausule belandde de schenking op de gemeenschappelijke rekening waarvan allerlei doorsnee uitgaven werden gedaan, denk aan kosten van de huishouding, vakanties, etentjes, enz.

Toen partijen jaren later gingen scheiden ontstond er onenigheid over de vraag of mevrouw een vergoedingsrecht had op de gemeenschap met betrekking tot deze schenking. De Hoge Raad oordeelde dat mevrouw inderdaad een vergoedingsrecht had verkregen. Haar echtgenoot kon onvoldoende aantonen dat het bedrag van de schenking, welke op de gezamenlijke rekening was beland, enkel was besteed ten behoeve van specifieke uitgaven van de vrouw. Mevrouw kon dan ook het volledige bedrag van € 30.000 verhalen op de gemeenschap, hetgeen in feite neerkomt op een vordering van € 15.000 op haar voormalige echtgenoot.

In het recente arrest van afgelopen januari benadrukt de Hoge Raad echter dat er een uitzondering is op deze hoofdregel, namelijk wanneer privévermogen aangewend moet worden voor de kosten van de huishouding.

Dit arrest zag op de situatie van een man en vrouw, die gehuwd waren in gemeenschap van goederen. Mevrouw had gedurende het huwelijk een erfenis ontvangen ter hoogte van ruim
€ 170.000 onder uitsluitingsclausule. De echtgenoten runden samen een maatschap en in perioden dat deze onvoldoende inkomsten genereerde diende het gespaarde vermogen aangewend te worden voor de kosten van de huishouding.

Op het moment dat partijen later gingen scheiden was van de erfenis weinig over. Mevrouw stelt vervolgens dat zij een vergoedingsrecht heeft op de gemeenschap. De Hoge Raad verwerpt deze stelling echter, aangezien iedere echtgenoot op grond van de wet een verplichting heeft om bij te dragen aan de kosten van het huishouden. Voor deze verplichting dient respectievelijk het gezamenlijke inkomen, de privéinkomens, het gezamenlijke vermogen en tenslotte de privévermogens te worden aangewend.

Doordat in periodes van financieel zwaar weer de eerste drie bronnen ontoereikend waren, bestond er een rechtsgrond om het privévermogen (en daarmee de erfenis) van beiden aan te wenden. Hierdoor komt mevrouw, ondanks de uitsluitingsclausule, geen vergoedingsrecht toe op de gemeenschap.

Deze uitspraak laat zien dat een vergoedingsrecht op de gemeenschap niet volledig vanzelfsprekend is. Het is van belang om er bewust van te zijn dat privévermogen zich kan vermengen met het gemeenschappelijke vermogen. Mocht u het wenselijk achten om uw situatie nader onder de loep te nemen, dan kijken we uiteraard graag met u mee. Neemt u daarvoor gerust contact met ons op via uw relatiebeheerder, telefonisch via 040 – 2 504 504 of via onderstaand contactformulier.

Share this post

Tips, advice and news from the best in the business

Free advice

Tips, advice and news from the best in the business