Afgelopen vrijdag 9 februari 2024 heeft advocaat generaal (AG) Pauwels in een vijftal box 3-zaken de Hoge Raad geadviseerd dat ook het huidige stelsel van box 3 in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Volgens de AG dient het werkelijk behaalde rendement in sommige gevallen, in plaats van een forfaitair rendement, belast te worden. In dit artikel geven wij een korte update van de huidige stand van zaken omtrent box 3 en zetten wij uiteen wat het advies van de AG voor u betekent.
Achtergrond
In het zogenoemde ‘Kerstarrest’ heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het toen geldende box 3 stelsel in strijd was met het EVRM, omdat in box 3 belasting wordt geheven over een forfaitair rendement, welk rendement bepaald werd op basis van een vooraf vastgestelde vermogensmix. De Hoge Raad heeft in de betreffende zaken rechtsherstel geboden door uit te gaan van een heffing over het werkelijk behaalde rendement. De wetgever heeft naar aanleiding van het kerstarrest getracht om de strijdigheid met het EVRM op te lossen via de zogenoemde Herstelwet. Echter, onder deze Herstelwet wordt nog steeds niet uitgegaan van een heffing op basis van het werkelijk behaalde rendement. In plaats daarvan wordt rekening gehouden met een forfaitair rendement over de diverse type vermogensbestanddelen (banktegoeden, overige bezittingen en schulden). De Hoge Raad moet zich nog uitspreken over de juridische houdbaarheid van de Herstelwet, maar afgelopen vrijdag verschenen de conclusies van de AG. Het is nog onduidelijk wanneer de Hoge Raad uitspraak doet in deze zaken.
Advies AG
De AG concludeert dat de wetgever in beginsel uit mag gaan van een forfaitair rendement, tenzij het werkelijk behaalde rendement lager is dan het forfaitair vastgestelde rendement. In dat geval dient het werkelijk behaalde rendement te worden belast. Deze conclusie houdt in dat het laagst vastgestelde rendement (ofwel werkelijk behaald, ofwel forfaitair vastgesteld) wordt belast.
De volgende vraag die rijst, is wat het werkelijk behaalde rendement dan inhoudt. De AG schetst op basis van zeven hoofdregels hoe het werkelijk behaalde rendement dient te worden vastgesteld:
1. bij bepaling van het werkelijke rendement speelt inflatie geen rol;
2. het rendement wordt bepaald over het vermogen als geheel, er kan dus géén keuze worden gemaakt voor het belasten van het forfaitaire rendement op het ene vermogensbestanddeel, en het werkelijke rendement van een ander vermogensbestanddeel;
3. het werkelijk behaalde rendement wordt bepaald van jaar tot jaar afzonderlijk;
4. er wordt geen mogelijkheid geboden om een negatief rendement (verlies) in een jaar te verrekenen met een positief rendement van een ander jaar;
5. zowel gerealiseerde, als ongerealiseerde vermogensmutaties moeten worden meegenomen bij de bepaling van het werkelijk behaalde rendement. Dit betekent dat onder andere koerswinsten op nog niet verkochte aandelen, worden belast;
6. kosten die het te behalen rendement van het vermogen beïnvloeden, zijn aftrekbaar. Hierbij dienen de kosten een ‘voldoende direct verband’ te houden met het rendement;
7. bij het bepalen van het te belasten werkelijk behaalde rendement wordt géén rekening gehouden met het heffingvrije vermogen.
Wat betekent dit voor u?
Indien u via een definitieve aanslag inkomstenbelasting belasting moet betalen over een forfaitair vastgesteld rendement op uw vermogen in box 3, en het werkelijk door u behaalde rendement (op basis van de zeven hoofdregels) lager is dan het forfaitair vastgestelde rendement, dan adviseren wij in dit stadium (pro-forma) bezwaar te maken tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting. De bezwaartermijn bedraagt zes weken na de datum op de definitieve aanslag inkomstenbelasting.
Mocht het uiteindelijke oordeel van de Hoge Raad gelijk luiden aan het oordeel van de AG, dan dient u op een later moment uw bezwaar nader te motiveren. In dat geval dient u via een berekening te laten zien dat het door u werkelijk behaalde rendement minder bedraagt dan het forfaitair vastgestelde rendement. Natuurlijk kunnen wij u hierbij assisteren.
Tot slot
Wenst u meer informatie te ontvangen over de huidige stand van zaken met betrekking tot box 3, of heeft u vragen over uw situatie? Neem dan contact met ons op via uw relatiebeheerder, telefonisch via 040 – 2 504 504 of via onderstaand contactformulier.