Internetconsultatie: Aanpassing splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting

Een verkrijging van onroerende zaken leidt veelal tot verschuldigde overdrachtsbelasting door de verkrijger. In bepaalde gevallen kan op een verkrijging een vrijstelling van toepassing zijn. Eén van deze vrijstellingen betreft de zogenoemde splitsingsvrijstelling. Indien een vennootschap een onroerende zaak verkrijgt via een juridische splitsing, is deze vennootschap op grond van de splitsingsvrijstelling geen overdrachtsbelasting verschuldigd, mits de splitsing niet in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing.

Over de toepassing van deze splitsingsvrijstelling bestaat in de praktijk veel discussie. Onder invloed van de (recente) jurisprudentie is de reikwijdte van deze vrijstelling, in de ogen van de wetgever, te ver opgerekt. Het Ministerie van Financiën is daarom onlangs een internetconsultatie gestart over een voorgestelde wijziging van de voorwaarden voor deze splitsingsvrijstelling. In deze alert informeren wij u graag over de voorgestelde wijziging.

Wijziging voorwaarden toepassing splitsingsvrijstelling
Tot op heden is voor toepassing van de splitsingsvrijstelling vereist dat de splitsing niet in overwegende mate gericht is op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing (antimisbruiktoets). Deze voorwaarde komt te vervallen. Voorgesteld wordt om vier nieuwe (objectieve) cumulatieve voorwaarden te stellen voor de toepassing van de splitsingsvrijstelling:

:-Ondernemingseis: op grond van de ondernemingseis moet een onderneming of een zelfstandig deel daarvan worden verkregen. Indien onroerende zaken kwalificeren als belegging, is het niet mogelijk om voor de verkrijging van die betreffende onroerende zaken de splitsingsvrijstelling toe te passen.
-Soortgelijkbelangeis: de verkrijgers van de bij splitsing toegekende aandelen moeten een soortgelijk belang (kwalitatief en kwantitatief) houden in de verkrijgende vennootschap(pen) als de aandeelhouders van de splitsende vennootschap hadden in die vennootschap.
-Voortzettingseis: de onderneming moet ten minste drie jaar in zijn geheel door de verkrijger worden voortgezet op grond van de voortzettingseis.
-Aanhoudingseis: tot slot moet op grond van de aanhoudingseis de splitsende rechtspersoon de onroerende zaken 3 jaar in bezit houden en daarnaast moeten de aandeelhouders van de gesplitste rechtspersoon het verkregen soortgelijke belang 3 jaar in bezit houden.

Indien de gesplitste rechtspersoon dan wel de aandeelhouder van de gesplitste rechtspersoon binnen drie jaar niet meer in het bezit is van het gehele in het kader van de splitsing verkregen soortgelijke belang in de verkrijgende rechtspersoon (eerste lid) dan wel bij de onroerende zaken (tweede lid).

Met de voorgestelde wijziging wordt de (af)splitsing van onroerende zaken alleen gefaciliteerd als de verkrijger een materiële onderneming voortzet en er een duurzame relatie bestaat tussen de vennootschappen die betrokken zijn bij de splitsing. Indien op enig moment niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan, wordt de vrijstelling teruggenomen. Indien de verkrijgende vennootschap binnen 3 jaar na een splitsing opnieuw wordt gesplitst of er een fusie, interne reorganisatie of aandelenfusie plaatsvindt, dan wordt de vrijstelling doorgaans niet teruggenomen.

Ruziesplitsing
Voor de ruziesplitsingen (art. 2:334cc BW) waarbij geen onderneming overgaat, is het onder voorwaarden ook mogelijk om de splitsingsvrijstelling toe te passen. Hierbij gelden de voorwaarden wat betreft de ondernemingseis en de voortzettingseis niet. Er worden hierbij wel eisen gesteld op het niveau van de aandeelhouders. De aandeelhouders van de splitsende vennootschappen moeten een soortgelijk belang bij de onroerende zaken behouden. Indien het belang bij de onroerende zaken wordt uitgebreid, is overdrachtsbelasting verschuldigd over de uitbreiding.

Tot slot
Het is nog niet bekend wanneer de wijziging in werking zou moeten treden. Het betreft ook nog geen formeel wetsvoorstel, maar slechts een voorstel waarop de markt nu middels de internetconsultatie kan reageren. Het uiteindelijke wetsvoorstel zal dus mogelijk nog wijzigingen ondergaan. Indien u voornemens bent om onroerende zaken in uw structuur in de toekomst te herstructureren, waarbij mogelijk een (af)splitsing wordt overwogen, neemt u dan gerust contact op met ons via btw@govers.nl of 040 2 504 504, zodat we de fiscale gevolgen daarvan goed vooraf in kaart kunnen brengen.

Deel dit bericht

Tips, advies en nieuws van de beste uit het vak

Vrijblijvend advies

Tips, advies en nieuws van de beste uit het vak