Op 8 december jl. heeft de Europese Commissie ingrijpende wijzigingen in het btw-systeem voorgesteld. Deze wijzigingen zijn onderdeel van het pakket ‘btw in het digitale tijdperk’ en omvatten een drietal voorstellen, die wij hierna kort en op hoofdlijnen toelichten.
De Europese Commissie heeft als doelstelling om met deze voorstellen het Europese btw-systeem te moderniseren. Door meer gebruik te gaan maken van de technologische mogelijkheden van de huidige tijd kunnen de lasten die gepaard gaan met aangifte- en rapportageverplichtingen, alsmede de kosten van btw-fraude, worden verlaagd.
De drie pijlers in de voorstellen
De voorstellen van de Europese Commissie bestaan uit een drietal pijlers, te weten:
- Eén centrale btw-registratie;
- De btw-behandeling van de platformeconomie;
- Digitale rapportageverplichtingen.
Hierna lichten wij deze pijlers nader toe.
Eén centrale btw-registratie
Sinds 1 juli 2021 is er in de EU nieuwe btw-regelgeving ingevoerd omtrent de e-commerce. Op grond van deze nieuwe regelgeving kunnen (onder meer) bepaalde vormen van dienstverlening, alsmede afstandsverkopen van goederen aan particulieren (B2C) in de EU onder voorwaarden middels één centrale btw-registratie worden afgewikkeld: de zogenoemde One Stop Shop (OSS). Door gebruik van het OSS-systeem wordt de verschuldigde btw in andere EU-lidstaten middels één aangifte aangegeven en voldaan. De Europese Commissie stelt nu voor om dit OSS-systeem met ingang van 1 januari 2025 uit te breiden. Het voorstel omvat de volgende plannen:
- Het bestaande OSS-systeem wordt uitgebreid. Op grond van deze uitbreiding kunnen ook binnenlandse B2C-goederenleveringen in andere EU-lidstaten en enkele andere specifieke leveringen (waaronder installatieleveringen, levering van gas/elektriciteit e.d., levering van margegoederen en levering van goederen aan boord van schepen e.d.) eveneens in de OSS-aangifte worden verwerkt, indien de leverancier niet beschikt over een btw-identificatienummer in de betreffende lidstaat;
- Btw-ondernemers worden nu in beginsel nog geconfronteerd met extra btw-registraties, indien zij eigen goederen overbrengen naar een andere lidstaat. Het voorstel beoogt hieraan een einde te maken, door de mogelijkheid te bieden dergelijke overbrengingen ook via de OSS-aangifte af te wikkelen (dit geldt dus ook voor ondernemers buiten de e-commercesector);
- Op dit moment kennen de lidstaten (onder voorwaarden) een specifieke regeling voor de overbrenging van goederen die onder een zogenoemd ‘call-off stock’ regime vallen. Als gevolg van de voornoemde wijziging ten aanzien van de overbrenging van eigen goederen is deze specifieke regeling overbodig geworden. Op grond van de huidige voorstellen wordt deze specifieke regeling derhalve beëindigd met ingang van 1 januari 2025. Voor bestaande afspraken (die vóór 1 januari 2025 zijn gemaakt), komt een overgangsregeling van een jaar (dus max. tot 31 december 2025);
- Er wordt een verplichte verleggingsregeling geïntroduceerd voor binnenlandse B2B-leveringen, indien de leverancier niet in het land van levering is gevestigd, terwijl zijn afnemer wel over een lokale btw-registratie beschikt.
Btw-behandeling van de platformeconomie
Met ingang van 1 juli 2021 is er ook een pakket maatregelen ingevoerd dat beoogt om de btw-heffing in de zogenoemde ‘platformeconomie’ te vereenvoudigen. Op grond van de huidige regelgeving kunnen platforms/marktplaatsen – die betrokken zijn bij bepaalde elektronische diensten en/of B2C-leveringen van bepaalde goederen (non-EU goederen met een waarde tot € 150 c.q. EU-goederen verkocht door non-EU leveranciers) – bij fictie aangemerkt worden als de leverancier c.q. verantwoordelijk gehouden worden voor de btw-afdracht: de zogenoemde ‘platformfictie’.
Het tweede voorstel omvat een pakket maatregelen om deze platformfictie uit te breiden. De Europese Commissie stelt daarom voor om met ingang van 1 januari 2025 de volgende wijzigingen door te voeren:
- De werking van het begrip ‘deemed supplier’ wordt uitgebreid. Op grond van deze uitbreiding vallen alle leveringen van goederen in de EU via een platform in beginsel onder de ‘platformfictie’, waardoor de platforms in nog grotere mate verantwoordelijk worden gehouden voor de btw-afdracht van leveringen via hun platform;
- Deze uitbreiding gaat ook betrekking hebben op het overbrengen van eigen goederen door een leverancier, bijvoorbeeld indien een leverancier zijn goederen overbrengt naar een centraal magazijn van een platform in één van de lidstaten;
- Daarnaast gaat deze uitbreiding van het begrip ‘deemed supplier’ ook voor een ruimere categorie aan diensten gelden, indien de achterliggende dienstverlener geen btw berekent (bijvoorbeeld omdat het een particulier is of een onderneming die onder de vrijstelling voor kleine ondernemers valt). Het gaat dan met name om diensten op het gebied van ‘korte termijn verhuur van accomodaties’ en ‘passagiersvervoer’;
- De IOSS-regeling voor de invoer van goederen met een waarde tot € 150 wordt verplicht voor platforms/markplaatsen die op grond van de platformfictie als leverancier worden aangemerkt;
- Er worden maatregelen getroffen om misbruik van de IOSS-nummers te bestrijden.
Digitale rapportageverplichtingen
De laatste pijler die wij hier bespreken heeft betrekking op digitale rapportageverplichtingen. Dit voorstel heeft de meest verstrekkende gevolgen voor een zeer grote groep ondernemingen en omvat enerzijds voorstellen op het gebied van elektronisch facturen en anderzijds op het gebied van digitaal rapporteren (bijna real-time).
Elektronisch factureren:
- De EU zal in de komende jaren gefaseerd overstappen op een verplichting om elektronisch te factureren;
- Met ingang van 1 januari 2024 krijgen lidstaten de mogelijkheid om zelf maatregelen rondom elektronisch factureren in te voeren. Indien zij hiervoor kiezen, moeten de maatregelen wel gebaseerd zijn op standaarden die door de EU zijn voorgeschreven. Hiertoe zullen de eisen die aan digitale facturen worden gesteld (deels) wijzigen;
- Met ingang van 1 januari 2024 moeten lidstaten het digitaal factureren (conform de nieuwe standaarden) in ieder geval toestaan. Lidstaten mogen daarbij geen aanvullende voorwaarden stellen (zoals verificatie vooraf bij de lokale Belastingdienst). Ten aanzien van lidstaten die op dit moment al dergelijke aanvullende voorwaarden stellen (om vooraf digitale factureren te verifiëren) mogen deze handhaven tot 1 januari 2028;
- Met ingang van 1 januari 2028 wordt digitaal facturen in de gehele EU de standaard. Ten aanzien van B2B-leveringen en diensten binnen de EU wordt digitaal factureren met ingang van die datum verplicht. De factuur dient in die gevallen binnen twee werkdagen nadat de prestatie heeft plaatsgevonden te worden uitgereikt. Voor andere prestaties (dus anders dan B2B-leveringen/-diensten binnen de EU) houden lidstaten nog de mogelijkheid om papieren facturatie toe te staan.
Digitaal factureren:
- De opgaaf intracommunautaire prestaties (opgaaf ICP) zoals we die op dit moment kennen, komt met ingang van 1 januari 2028 te vervallen;
- In de plaats van de Opgaaf ICP komt een digitale rapportageverplichting waarin op transactiebasis een specificatie gemaakt dient te worden voor B2B-leveringen en/of -diensten binnen de EU. Ook deze verplichting zal per 1 januari 2028 worden geïntroduceerd;
- Deze digitale rapportage op transactiebasis dient binnen twee werkdagen na het uitreiken van de factuur (ofwel het uiterste moment waarop de factuur uitgereikt had moeten worden) te worden verstrekt;
- Lidstaten krijgen de mogelijkheid om deze rapportageverplichting ook te introduceren voor andere prestaties (zoals lokale leveringen / diensten en/of B2C-leveringen / diensten);
- Er komt een (nieuwe) centrale Europese VIES-database, waarin alle data worden opgeslagen, die via deze digitale rapportages worden aangeleverd. Deze database kan door lidstaten worden gebruikt om controles uit te voeren;
- Alle lidstaten dienen ervoor te zorgen dat hun huidige systemen per 1 januari 2028 zijn aangepast aan dit nieuwe geharmoniseerde Europese systeem (een lokale database die gebruikt kan worden om de centrale Europese database te ‘voeden’).
Belang voor de praktijk
Het onderhavige pakket met voorstellen omvat een grootschalige wijziging van het huidige btw-systeem, met name ten aanzien van de facturatie- en rapportageverplichtingen. Wij willen hierbij uitdrukkelijk benadrukken dat het op dit moment nog voorstellen betreffen. Deze voorstellen moeten nog (unaniem) door de Europese lidstaten nog worden goedgekeurd, alvorens ze definitief van kracht worden. Het tijdspad dat de Europese Commissie hierbij voor ogen heeft, is zeer ambitieus te noemen.
Ondanks het feit dat het dus nog niet zeker is of dit pakket in zijn huidige voorgestelde vorm (volledig) aangenomen gaat worden en of de beoogde invoeringsdata in stand blijven, zijn de voorgestelde wijzigingen van zodanig grote omvang dat het van belang is om op korte termijn hierop voor te gaan sorteren. De voorgestelde wijzigingen brengen immers grote wijzigingen in uw administratie/ERP-systeem met zich mee.
Begin 2023 zullen wij een seminar organiseren waarin wij de voorgestelde wijzigingen nader gaan toelichten. Hiervoor zullen wij nog uitnodigingen rondsturen. Schroom in de tussentijd niet om contact met ons op te nemen om de impact op uw organisatie te bespreken. U kunt ons bereiken via telefoonnummer 040-2 504 504 of via btw@govers.nl.