De nieuwe pensioenwet – Gevolgen voor de dga

Na een grondig debat heeft ook de Eerste Kamer op dinsdag 30 mei jl. ingestemd met de nieuwe pensioenwet. De nieuwe pensioenwet moet ervoor zorgen dat de pensioenopbouw duidelijker en persoonlijker wordt. Het pensioen van een deelnemer bestaat voortaan uit alle premie die namens de deelnemer is ingelegd, vermeerderd met het rendement dat dit vermogen heeft opgeleverd.

Wat verandert, is dat de premies die werknemers gedurende hun gehele loopbaan inleggen ten gunste komen van hun eigen pensioen. In het vorige systeem werd het meeste pensioen opgebouwd aan het einde van de loopbaan en was in feite sprake van een impliciete subsidie van jong naar oud. Een andere baan of werkloosheid had aan het eind van de loopbaan daardoor extra grote gevolgen. De nieuwe wet sluit op deze manier beter aan bij het feit dat mensen tegenwoordig niet meer 40 jaar bij één werkgever in dienst blijven. Uitgangspunt blijft overigens dat we samen pensioen opbouwen.

Wordt er ook aan de dga gedacht?

Bij het ontwerpen van de nieuwe wet is er veel aandacht geweest voor een transparanter pensioenstelsel, nabestaandenpensioen en zzp-ers. De vraag doet zich echter voor of er ook aandacht voor de dga is geweest. Welke (nieuwe) mogelijkheden heeft de dga voor het opbouwen van een oudedagsvoorziening binnen de nieuwe Wet toekomst pensioenen?

Binnen het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen bestaan alleen nog premieregelingen met een vlakke premie. Wanneer een dga dus vanaf 2023 een pensioenregeling wil optuigen, is de beschikbare premieregeling hiertoe de enige mogelijkheid. We moeten echter constateren dat dit geen nieuw fenomeen betreft. Feitelijk is dit reeds het geval geweest sinds de afschaffing van de mogelijkheden van pensioen in eigen beheer.

De beschikbare premieregeling onder de nieuwe pensioenwet houdt in dat de werkgever vooraf een premiebedrag toezegt die voor alle werknemers gelijk is, ongeacht de leeftijd (‘vlakke premie’). De hoogte van in te leggen premie is dus bekend, maar de hoogte en vorm van het te zijner tijd te ontvangen pensioen niet.  Een belangrijk voordeel van de nieuwe Wet toekomst pensioenen is dat de fiscale maximale premiegrens 30% gaat bedragen. Dit houdt in dat de dga maximaal 30% (tot het maximumbedrag) van zijn jaarsalaris fiscaal gefaciliteerd kan benutten voor de pensioenopbouw. Daarmee zullen de meeste dga’s wel uit de voeten kunnen.

Voorbeeldberekening jaarruimte
Mick is dga van een bouwonderneming en geniet een jaarsalaris van € 100.000. Op basis van dit salaris bedraagt zijn jaarruimte over 2023 € 25.907 ((€ 100.000 – de AOW-franchise € 13.646) x 30%). De maximale jaarruimte bedraagt in 2023 overigens € 34.550 ((€ 128.810 – AOW-franchise van € 13.646)*30%).

Naast de jaarruimte is in 2023 de reserveringsruimte substantieel verhoogd. Bij een salaris van € 100.000 bedraagt deze  €63.907, samengesteld uit € 25.907 jaarruimte en € 38.000 inhaalaftrek. Er kan uiteraard voor een lager bedrag aan aanvullende premie inleg worden gekozen.

Pensioenopbouw via banksparen

Banksparen is voor de dga over het algemeen een goede manier om extern, buiten de risicosfeer, een oudedagsvoorziening op te bouwen. Nu pensioen in eigen beheer al enige tijd niet meer mogelijk is, zijn bankspaarproducten en lijfrentevoorzieningen voor de dga de enige manieren om de ‘omkeerregel’ te kunnen benutten (premies nu aftrekbaar, aanspraak te zijner tijd belast bij uitkeren).

Door een storting in een bankspaarproduct of lijfrentevoorziening te doen verliest men de beschikkingsmacht over het desbetreffende vermogen. Dit kan als nadeel van deze route (ten opzichte van regulier sparen of beleggen) worden ervaren, maar vanuit het oogpunt van oudedagsvoorziening is het een voordeel (vermogen wordt echt apart gezet).

Afdekking nabestaanderisico

Denk ook aan afdekking van het nabestaandenrisico. Hiermee wordt bedoeld dat de langstlevende partner van de dga in het levensonderhoud kan blijven voorzien, ook wanneer zijn/haar partner (de dga) wegvalt als gevolg van onverhoopt overlijden. Hiervoor kan men een overlijdensrisicoverzekering sluiten op het leven van de dga.

Verzekeringsplicht arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen

Naast de hiervoor genoemde aspecten, is ook de wettelijke arbeidsongeschiktheids-verzekeringsplicht voor zelfstandigen onderdeel van het Pensioenakkoord. Deze verplichting tot verzekering tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico zal ook van toepassing zijn op dga’s. Volgens de planning zal deze wet in 2027 ingaan.

De verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering dekt 70% van het laatstverdiende inkomen. Het grote aantal onverzekerde zzp’ers noopt tot een regeling. Nu moeten veel zelfstandigen bij een calamiteit een beroep doen op bijstand, waardoor hun arbeidsongeschiktheidsrisico feitelijk wordt afgewenteld op de samenleving.

Of dit voorstel het gaat halen, is overigens nog maar zeer de vraag. Wij brengen de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) in herinnering. Deze wet voorzag tussen 1998 en 1 augustus 2004 in een verplichte verzekering van zelfstandigen. De dekking en premie waren vergelijkbaar met die van de nu voorgestelde verzekering. De betreffende regeling is echter afgeschat omdat men de premie te hoog vond en de uitkering te laag. Het kabinet ging voor keuzevrijheid. De geschiedenis herhaalt zich. De redenen voor afschaffing van de WAZ worden nu aangevoerd door de tegenstanders van de nieuwe verplichte verzekering. Zo zijn er de nodige zelfstandigen die helemaal geen verzekering nodig hebben. Bijvoorbeeld omdat ze vermogend zijn of omdat de partner voldoende inkomen heeft. Dat is het nadeel van wetgeving waarbij iedereen over één kam wordt geschoren.

Tenslotte

Hoewel de nieuwe pensioenwet geen specifieke aandacht besteedt aan de dga, zien we het belang om de ontwikkelingen met een schuin oog te blijven volgen. Met name de verruiming van de fiscale jaarruimte kan interessant zijn om onder fiscaal gunstige voorwaarden een oudedagsvoorziening op te bouwen.

Mocht u naar aanleiding van deze informatie vragen hebben dan horen wij dat graag! U kunt contact met ons opnemen via uw relatiebeheerder, telefonisch via 040 – 2 504 504 of via onderstaand contactformulier.

Deel dit bericht

Tips, advies en nieuws van de beste uit het vak

Vrijblijvend advies

Tips, advies en nieuws van de beste uit het vak