De term verrekenprijzen (Transfer Pricing) ziet op de vaststelling van prijzen voor transacties tussen gelieerde ondernemingen binnen hetzelfde (internationale) concern:. “intercompany transacties”. Deze prijzen dienen vergelijkbaar te zijn met de prijzen gehanteerd door onafhankelijke partijen (het “at arm’s length”-beginsel).
De Europese Commissie heeft een Richtlijn voorgesteld dat ziet op verrekenprijzen en meer specifiek het harmoniseren van het zogenaamde ‘arm’s-length beginsel’ binnen de EU (onderdeel van het pakket Richtlijn “Business in Europe: Framework for Income Taxation” (BEFIT)).
Transfer pricing documentatie verplichtingen
Transfer pricing documentatie is wettelijk verplicht om de zakelijkheid van transacties binnen een internationaal concern vast te stellen. Tot een geconsolideerde groepsomzet van EUR 50 miljoen is de documentatieverplichting vormvrij en dient in de te zijn opgenomen op welke wijze de verrekenprijzen tot stand zijn gekomen en dat deze prijzen zakelijk zijn. Vanaf een geconsolideerde groepsomzet van EUR 50 miljoen van het concern dient de lokale entiteit te beschikken over een actuele “Local File” in de administratie en dient de moederentiteit een “Master File” in de administratie aanwezig te hebben administratie (op het moment van het indienen van de aangifte vennootschapsbelasting). Vanaf een geconsolideerde groepsomzet van EUR 750 miljoen dient het concern bovendien te voldoen aan de zogenaamde country-by-country rapportageverplichtingen.
Bewijslast in fiscale praktijk
Bij het ontbreken of incompleet zijn van de verplichte transfer pricing documentatie verschuift de bewijslast van de inspecteur naar de belastingplichtige. De belastingplichtige moet dan overtuigend aantonen dat de verrekenprijzen zakelijk zijn én dat dit zonder redelijke twijfel vaststaat. Dit laatste kan uiterst lastig zijn en benadrukt het belang van een gedegen transfer pricing documentatie.
Recente rechterlijke uitspraken van Rechtbank Noord-Holland onderstrepen het belang van correcte en volledige transfer pricing documentatie. Uit een tweetal arresten is de fiscale winst op basis van toepassing van gecorrigeerde verrekenprijzen binnen het concern aanzienlijk verhoogd: een correctie van 82 miljoen euro[1] en een correctie van 300 miljoen euro[2]. In beide arresten kon de belastingplichtige niet overtuigend aantonen dat de verrekenprijzen zakelijk waren nu de bewijslast naar de belastingplichtige was verschoven.
Verrekenprijzen en heffingsgrondslag
Door onzakelijke prijzen af te spreken binnen de groep kan de belastinggrondslag in een land (kunstmatig) worden aangepast om bijvoorbeeld te profiteren van een laag belastingtarief in het land waar de opbrengst wordt ontvangen en corresponderende kosten tegen een hoog belastingtarief kan worden afgetrokken. Zodoende kan de belastingpositie van de totale groep worden geoptimaliseerd. Bovenstaande laat blijken dat het belangrijk is om duidelijke kaders te stellen over de zakelijkheid van verrekenprijzen binnen concerns.
Internationale richtlijnen inzake zakelijkheid
Bestaande richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) geven een invulling en toelichting op het arm’s-length beginsel. De OESO-richtlijnen worden aanvaard door nagenoeg alle EU-lidstaten. Nadeel van richtlijnen kan zijn dat de lidstaten de ruimte hebben om een eigen toepassing en interpretatie te hanteren.
De Europese Commissie signaleert deze ruimte waardoor er verschillen bestaan tussen EU-lidstaten, waarbij bijvoorbeeld specifiek de verschillende interpretatie van “gelieerd lichaam” wordt benoemd door de Europese Commissie. Deze verschillen kunnen leiden tot discussies tussen de ondernemingen en belastingdiensten, discussies tussen belastingdiensten onderling, hogere compliance kosten voor ondernemingen en potentieel dubbele belasting of dubbele niet-belastingheffing.
Richtlijnvoorstel Europese Commissie
Het Richtlijnvoorstel van de Europese Commissie hanteert de OESO-richtlijnen als basis, maar specificeert enige aspecten die open zijn voor interpretatie. Het voorstel bevat bijvoorbeeld een kwantitatieve invulling van de term gelieerdheid. Daarnaast bevat het voorstel procedures indien intercompany transacties niet-zakelijk blijken en er correcties worden voorgesteld door belastingdiensten. Het andere land dient dan de correctie ook door te voeren bij het bepalen van de fiscale winst. Dit voorkomt dubbele belasting. Daarnaast zijn enkele meer technische punten opgenomen, welke wij niet in dit artikel zullen beschrijven.
Reactie van het kabinet
Het huidige (demissionaire) kabinet steunt de doelen van de Europese Commissie onderliggend aan het richtlijnvoorstel.[3] Het opnemen van het arm’s-lengthbeginsel in EU-wetgeving is volgens het kabinet een goede stap. Echter aldus het kabinet leidt de richtlijn enkel tot harmonisatie binnen de EU, en kunnen onwenselijke situaties met transacties met partijen buiten de EU nog steeds plaatsvinden.
Het belang van het hebben van gedegen transfer pricing documentatie in de administratie neemt verder toe voor de fiscale praktijk. Zodoende verdient het aanbeveling om de transfer pricing tijdig en volledig op te nemen in de administratie. Onze collega’s kunnen uw organisatie assisteren bij het opstellen van deze documentatie.
Tot slot
Heeft u naar aanleiding van dit bericht vragen, neem dan gerust contact met ons op via uw relatiebeheerder, per mail , of telefonisch via 040 – 2 504 504. Uiteraard kunt u ook met al uw andere fiscale vragen bij ons terecht.
[1] ECLI:NL:RBNHO:2022:9062.
[2] ECLI:NL:RBNHO:2022:8937.
[3] Fiche 3 Richtlijn Verrekenprijzen, Ministerie Buitenlandse Zaken, 27 oktober 2023