In het Belastingplan van vorig jaar is een verruiming en versimpeling van de gerichte vrijstelling voor OV-abonnementen in de werkkostenregeling (WKR) geïntroduceerd. Wanneer een OV-abonnement mede zakelijk wordt gebruikt, kan het OV-abonnement gericht vrijgesteld worden aangeboden door de werkgever. De mate van privégebruik van het abonnement is daarmee irrelevant geworden. Een zeer praktische en welkome aanpassing dus.
Deze verruiming en versimpeling zorgde echter in de praktijk voor veel onduidelijkheid met betrekking tot aanverwante producten, zoals een dal-urenkaart en een saldokaart van de werkgever.
In het Belastingplan 2025 wordt uitgelegd dat de versimpeling ruim mag worden gelezen en dat aanverwante producten ook onder de verruiming vallen. Daarnaast geldt de eerdere verruiming ook voor niet-Nederlandse OV-abonnementen.
Onder de gerichte vrijstelling voor OV-abonnementen valt ook een mobiliteitskaart of een mobiliteitsapp die een inhoudingsplichtige aan een werknemer aanbiedt om gebruik te maken van het openbaar vervoer. Voor toepassing van de gerichte vrijstelling is wel verreist dat de inhoudingsplichtige de kosten in rekening krijgt gebracht, of de kosten voorafgaand door de inhoudingsplichtige worden betaald, bijvoorbeeld door een bedrag aan saldo op een dergelijk reisproduct te laden. Daarnaast dient er in enige mate zakelijk gebruik te worden gemaakt van het OV-product.
Gevolgen voor de praktijk
Aangezien nu meer alternatieven buiten enkel het klassieke OV-kaartabonnement met zekerheid onder de definitie van OV-abonnement vallen zoals bedoeld in de WKR, kunt u eenvoudiger en met meer mogelijkheden uw werknemers gebruik laten maken van het OV zonder te worden geconfronteerd met een ingewikkelde administratieve en fiscale last.
Tot slot
Heeft u vragen over de wijzigingen, of bent u benieuwd naar de mogelijkheden in uw specifieke situatie. Neem dan gerust contact met ons op via onderstaand contactformulier of met uw eigen Govers contactpersoon.