Btw-correctie voor privégebruik vakantiewoning

Onlangs heeft de Hoge Raad geoordeeld over de wijze waarop het privégebruik van een vakantiewoning moet worden vastgesteld.

Het ging in deze zaak om een verhuurder die zijn vakantiewoning via een bemiddelingsbureau verhuurde. De woning was voor de btw volledig als ondernemingsvermogen aangemerkt. De btw op kosten zoals onderhoud en dergelijke werden dus in aftrek gebracht en over de opbrengst van de verhuur wordt btw in rekening gebracht. Ter volledigheid merken wij op dat deze procedure betrekking had op een vakantiewoning die is aangeschaft vóór 1 januari 2011, toen de aftrekregels rondom onroerend goed zijn gewijzigd. Echter, ook onder de nieuwe regels is het van belang om de verhouding tussen belast gebruik (verhuur aan derden) en privégebruik (eigen gebruik) correct vast te stellen en kunnen wijzigingen tot correcties leiden.

De vakantiewoning werd in deze procedure naast het gebruik voor belaste verhuur ook voor privédoeleinden aangewend. Voor dit privégebruik dient een correctie plaats te vinden. Het vakantiehuis heeft gedurende het jaar echter ook leeggestaan in de periodes dat de woning niet verhuurd werd aan derden en de verhuurder zelf ook geen gebruik maakte van de woning. De vraag is hoe de periodes van leegstand moeten worden toegerekend aan het belaste gebruik van de woning en/of het privégebruik van de woning.

De Hoge Raad oordeelde dat het privégebruik vastgesteld moet worden aan de hand van de verhouding ‘aantal dagen in privégebruik’ gedeeld door het ‘aantal dagen in een kalenderjaar’. De dagen dat er sprake is van leegstand tellen dus niet mee voor het privégebruik. Dit resulteert in een lagere btw-correctie voor het privégebruik. De uitspraak van de Hoge Raad wijkt hierin af van het eerdere oordeel van de Rechtbank en het Gerechtshof.

De rechtsregel die volgt uit het arrest, is dat beoordeeld moet worden of de woning direct voor privégebruik ter beschikking staat. De ondernemer moet naar eigen goeddunken over het goed kunnen beschikken. Als dat niet mogelijk is, dan hoeft geen correctie voor het privégebruik te worden gemaakt. Deze rechtsregel is niet beperkt tot het gebruik van onroerende zaken, maar geldt ook voor het privégebruik van roerende zaken, zoals bijvoorbeeld boten die door de ondernemer worden verhuurd, maar ook zelf worden gebruikt.

Uit deze zaak komt voort dat bij de beoordeling van het ter beschikking staan voor privégebruik veel belang wordt gehecht aan de contractuele afspraken met betrekking tot privégebruik; dit speelt met name wanneer zaken worden verhuurd via een tussenpersoon. Per geval zal beoordeeld moeten worden of/hoe dit arrest uw persoonlijke situatie beïnvloedt.

Een ander belangrijk element is de tarieftoepassing. Op de kortstondige verhuur van de vakantiewoning is het verlaagde tarief van 9% van toepassing. De Hoge Raad oordeelt in deze zaak echter dat het standaard 21%-tarief geldt voor het privégebruik. De Hoge Raad oordeelt namelijk dat het niet voor redelijke twijfel vatbaar is dat het gebruik van een vakantiewoning voor privédoeleinden, niet kan worden aangemerkt als ‘het verstrekken van logies’ waarop het lage tarief van toepassing is. Het gebruiksrecht voortkomt uit het eigendom van de woning.

Verhuurt u zelf een vakantiewoning en bent u benieuwd of deze recente uitspraak uw situatie beïnvloedt? Of heeft u andere fiscale vragen? Neem gerust contact met ons op via uw relatiebeheerder, per mail via btw@govers.nl, of telefonisch via 040 – 2 504 504. Ook bij andere fiscale vragen kunt u uiteraard bij ons terecht.

Deel dit bericht

Tips, advies en nieuws van de beste uit het vak

Vrijblijvend advies

Tips, advies en nieuws van de beste uit het vak